29 oktober 2017  

Palmarium Reservaat

4:40 uur de wekker gaat, kijken of het een mooie zonsopkomst wordt. Ja, je moet er wat voor over hebben. Martin heeft al snel zijn spullen bij elkaar en gaat alvast. Sonja volgt een paar minuten later ook. Martin gaat proberen de steiger vast te leggen met een lange sluitertijd. Sonja zoekt een mooi plekje met een Travelpalm op de voorgrond. Helaas valt de zonsopkomst wat tegen. De zon komt wel als een rode bal boven de horizon maar zodra deze helemaal te zien is verdwijnt deze net zo snel weer achter een hele brede wolkenband. De wolken verkleuren nog wel wat maar niet echt spectaculair. Een beetje teleurgesteld kruipen we nog een uurtje in bed. Vannacht was het gelukkig wel wat koeler maar het dekbed en dekens die hier allemaal liggen hebben we niet echt nodig gehad.

   

 

Om zeven uur zitten we aan het ontbijt met een lekkere ananassap en een grote mok Sterremuntthee. Een bolletje met lekkere kaas en verse ananas. Wij kunnen er weer tegen. Om half negen vertrekt de boot naar het Palmarium Reservaat. Dit ligt aan de andere kant van het meer en na tien minuten varen zijn we er. Het is ook een lodge gelegen op een eiland. Hier leven zes verschillende soorten lemuren. Die zo over het terras lopen. Er zitten nog mensen te eten en als de lemuren de kans krijgen springen ze zo op je schouder om een hapje mee te kunnen eten van de banaantjes die ook voor mensen erg lekker zijn.

   

 

 


De gids laat ons allerlei planten zien die specifiek zijn voor Madagascar. Inmiddels hebben we er daar al heel wat van gezien natuurlijk maar toch is het leuk. De lemuren komen er al snel aan, ze weten natuurlijk dat de gids lekkere banaantjes bij zich heeft. Dit heeft natuurlijk weer een heel hoog gehalte Apenheul maar wel leuk om te proberen om portretjes te schieten.

 

     

 

Het is best nog wel een groot terrein en we lopen best wel te zweten. Onderweg zien we ook nog een aantal wandelende takken en voor de gids altijd weer leuk om de toeristen de levende tak te laten zoeken in het struikje. Dan zijn we aan de andere kant van het eiland en lopen we naar een klein stroompje. Hier zijn een aantal Vleesetende planten. Het zijn twee soorten. Dachten we eerst nog aan een soort Zonnedauw (wat we kennen in Nederland) nee hoor. Hier zijn het gewoon grote drinkbekers van zo'n 15 cm hoog en 4 cm in doorsnede. Zolang de beker nog helemaal gesloten is kan je het water wat erin zit als mens ook drinken. Zodra de deksel open is, dat is als de kelk volgroeid is dan wordt het water giftig voor mens en dier!. Het water heeft een lekkere geur waar de insecten op afkomen. Deze blijven kleven in het water waarna ze vergaan of verteren en dat is het voedsel voor de plant. Dit water is echter ook giftig voor de mens. Dus mocht je dorst hebben in de rimboe. Denk dan goed na in welke fase de plant is. Het water is overigens geen opgevangen regenwater maar vocht dat door de plant zelf wordt verkregen.

 

   

 

We zien ook nog een heel klein blauw kikkertje op het strand op een palmblad. Het blijft raar dat een kikker gewoon zit te zonnen in deze hitte.

 

De gids wil ons heel graag de Indri laten zien en uiteraard ook laten horen. Blijkt dat de beestjes vlak bij de steiger zitten waar de boot op ons ligt te wachten. Zien we ze toch nog.

 

   

 


Om twaalf uur zijn we weer terug bij het hutje waar lekker onder de koude buitendouche gaan staan en onszelf weer opfrissen. Dan is het alweer tijd voor lunch en is onze laatste vrije middag op Madagascar aangebroken. Morgen wacht ons een lange rijdag terug naar Antananarivo. Maar nu nog even genieten van het heerlijke niets doen. Nou ja, Martin leest zijn tweede boek en Sonja typt het reisverslag.  

 

In de loop van de middag begint het helemaal te betrekken en heel hard te waaien. Het wordt zelfs wat fris. Nou ja, we lopen nog steeds in de korte broek maar het is echt iets kouder. Tegen de avond begint het zelfs een beetje te motregenen. Hebben we dat ook meegemaakt. Nu het nog licht is pakken we ook de tassen weer in. Morgen immers met de boot weer terug naar de bewoonde wereld.

 

Het laatste diner in het Bushhouse smaakt prima en voor de verandering hebben we weer Zebu klaargemaakt als haché. We rekenen af wat we gebruikt hebben en geven de meegenomen badlakens aan de lodge eigenaar. Ze kent vast wel iemand die ze daar blij mee kan maken. De lakenzakken en slopen laten we ook achter in het huisje maar daar slapen we nog een nachtje in.

 

 


{flike}